En, wat ga je doen als je straks afgestudeerd bent? Het is een tergende vraag voor een kunststudent. Tijdens de opleiding leken we ons soms met zijn allen te begeven in dezelfde pluizige cocon. Mijn kunstacademie functioneerde toch in veel opzichten als een beschermend hoesje tegen de ‘echte wereld’. Het was een zachte, warme plek waar we ons naar hartenlust mochten ontwikkelen. We hoorden natuurlijk wel over het beruchte zwarte gat na de academie, maar daar maakten we ons niet zo druk om. Na vier jaar broeien zouden we volgroeid en trots uitvliegen, en de wereld onze prachtige vleugels laten zien. Maar die vier jaar gingen opeens toch erg snel, en we begonnen te vermoeden dat we de deadline misschien niet zouden halen. Op het afstuderen lieten we ze trots zien, maar diep van binnen was er toch twijfel. Zou het niemand opvallen dat onze vleugeltjes nog niet helemaal opgedroogd waren?
Het onderwerp mag dan misschien aangekleed zijn in een zoetsappig vlinder-metafoor, de onderliggende problematiek is alles behalve romantisch. Want al is een kunstacademie een fantastische plek om je te ontwikkelen, ze laat ons na die vier jaar toch wel ietwat verdwaasd en verloren achter. In onze ogen hebben we het mooiste beroep uitgekozen dat er is en jaren hebben we ons omgeven met mensen die daar net zo over dachten. So what, dat je op een verjaardag niet goed uit kon leggen wat je nou precies deed. In je achterhoofd had je een heel gebouw vol met mensen die wel precies begrepen waar je mee bezig was en waarom het belangrijk is. Daarnaast is er een zekere veiligheid in het student zijn. Het maakt niet uit wat je studeert, je hoeft maar te zeggen dat je op een school zit en je ziet mensen tevreden wegzakken in hun stoel en zachtjes wegdromen bij de gedachte dat jij iets aan het leren bent.
Leren doe je zeker, en het mooiste is nog wel dat je dit collectief doet (en collectief pas vanaf een uurtje of 11). We waren gezamenlijk op zoek naar onze eigen zeggingskracht en beeldtaal. De academie bood ons alle middelen, ruimte en vrijheid om deze te vinden. Cijfers werden alleen af en toe gegeven omdat dit nou eenmaal moest. Eigenlijk waren ze niet nodig. Iedereen wist wie het goed deed en wie het niet goed deed. Je kon het zien in iemands werk als ze zich iets nieuws hadden gerealiseerd en dit opgepakt. Het werk groeide met de persoon mee. Als je nauwelijks werk zag, dan ging het waarschijnlijk niet zo goed. Maar zelfs dat werd soms geprezen. Er zijn periodes geweest van een aantal maand waarin ik niks gedaan kreeg. Mijn leraren susten me, kom eerst maar tot jezelf, dan begint het kunst maken vanzelf weer.
Inmiddels ben ik al twee jaar afgestudeerd. En ondanks dat ik volgens mij niet tot mezelf hoefde te komen, heb ik toch niet zo veel nieuw werk gemaakt als ik graag had gewild. Meer en meer besefte ik me, dat je niet steeds kunt blijven wachten tot ‘het juiste moment’. Want dat juiste moment is een pluizig idee; een idee waar je weinig aan hebt in het leven buiten de cocon. Want terwijl ik druk was te leren wie ik precies ben en hoe ik de wereld zie, was iedereen buiten mijn pluizige schil druk bezig iets te leren dóén. En nu ik met mijn ene been nog in de kunstacademie en met het ander in onze commerciële samenleving sta, besef ik dat ik achterloop in dingen die voor iedereen verder schijnbaar normaal zijn. Al is het alleen maar het vroege opstaan of het schrijven van een fatsoenlijke email. Alle dingen die we geleerd hadden los te laten, had ik opeens toch nodig.
Toen ik na de academie verder wilde met werk maken stond er opeens van alles in de weg. Allereerst moesten natuurlijk mijn boterhammen met vruchtenhagel bekostigt worden. Vacatures voor autonoom vrij kunstenaar zijn er niet, dus ik bleef in de horeca werken om op mezelf te kunnen blijven wonen. Dit deed ik altijd met veel plezier, maar mijn creativiteit kwam een beetje tot stilstand. Parttime kunstenaar ben je niet. Je hoeft niet altijd te slaven boven de tekentafel, maar je moet wel in je hoofd in ontwikkeling zijn. Dit vergde meer energie dan ik mij in eerste instantie realiseerde. Wat me uiteindelijk nog het meeste in de weg stond was ik echter zelf. Hoe langer je wacht ergens aan te beginnen, des te moeilijker het wordt. De druk die ik op mezelf legde om iets fantastisch te maken werd door het uitstellen steeds groter. In plaats van dat het motiveerde, werkte het verlammend. Want wat als ik al die tijd, geld en energie in iets stopte wat uiteindelijk niks werd?
Helaas kun je mensen niet laten zien wat je nog gaat maken. Je kunt alleen laten zien waar je nu bent, en hopen dat ze zien waar je heen wilt. Het echte gat, realiseer ik mij nu, zit uiteindelijk niet tussen goed of slecht werk maken. Het echte zwarte gat zit tussen niks maken en wel wat maken.
Op de hoogte blijven van nieuwe blogs?
Volg me op Facebookof Instagram