Het belang van Maria in de spirituele geschiedenis van Europa valt niet te
ontkennen; bijna iedere Europese stad heeft tenminste één kerk die gewijd is aan deze vrouw. In bepaalde periodes binnen de beeldende kunst overtreffen afbeeldingen van haar zelfs die van haar zoon zowel in kwantiteit als in hun artistieke originaliteit.
In alle Europese geestelijke culturen belichaamd de Madonna in haar puurste vorm de onvoorwaardelijke liefde en wordt ze als meelevende en geliefde pleegmoeder van alle christenen begrepen. Ze wordt echter ook als liefhebbende moeder en als beschermer van de gezamenlijke mensheid gezien.
Haar oorsprong
In de (kunst)geschiedenis is een lange historie af te lezen, van het vereren van vrouwelijke (moeder) goden. Zowel in religieuze context, als in de heidense wereld. In de eerste eeuwen na Christus werd de afbeelding van Maria vaak met de afbeelding van de Egyptische godin Isis gelijkgesteld en verwisseld. Zij was ook een meelevende en liefhebbende godheid die de zorg droeg voor de mensheid. Er zijn honderden Egyptische beelden en beeldjes bewaard gebleven van de godin Isis, die haar zoon Horus op schoot de borst geeft. Het type van de Moeder Maria, die haar zoon voedt, past in het verlengde van deze iconografische traditie.
De Isis-cultus vormde aanvankelijk een bedreiging voor de jonge christelijke religie. Maria werd in het Nieuwe Testament nauwelijks genoemd, er was dus nog geen sprake van een grote moeder binnen deze religie. Godinnen uit de oude religies als Isis, maar ook Athene, Cybele, Dementer en Aphrodite werden na de geboorte van het christendom nog steeds veel vereerd. Het besef groeide onder de kerkgemeenschap dat het Christondom een eigen grote moeder miste. Al snel trad in reactie daarop het figuur van Maria toe, die zou uitgroeien tot een van de machtigste vrouwelijke archetypes van de nieuwe religie.
Hierop volgde de geboorte van de cultus van Maria, die zich maar magertjes op informatie van de vier officieel erkende evangelies kon beroepen. Daarom werd er informatie overgenomen uit de later naar voren gekomen apocriefe geschriften, die officieel niet werden erkend, maar meer informatie bevatten over het leven van Maria. Door de samenvoeging van alle bronnen en populaire vertellingen van vroegere mythen van de Godinnen, ontstond de Mariacultus in al haar vormenrijkdom.
Haar menselijkheid
Er was een wezenlijk verschil tussen Isis en Maria. Isis was een godin die een godenzoon voorbracht. Maria daarentegen was een gewoon meisjes dat een Messias zou baren. Dit maakte haar menselijker dan de godinnen daarvoor. Al paste dat niet geheel binnen de ascetische religie van het christendom. Seksualiteit werd destijds als een vorm van kwaad gezien, een kwaad dat nauwer verwant werd aan vrouwen dan aan mannen. In reactie hierop werd er in toenemende mate nadruk gelegd op het maagdelijke karakter van Maria. Dit was een manier om haar te isoleren van de ‘gewone’ vrouw.
Desondanks bleef Maria dichtbij voelen voor de mensen die haar vereerden. Over de emoties van Maria is weinig bekend. Dat gemis heeft ertoe geleid, dat kunstenaars door de eeuwen heen de vreugde en het verdriet van het moederschap van gewone moeders om hen heen hebben geprojecteerd op Maria. Met een moeder met kind kan iedereen zich in blijdschap identificeren. En met een moeder, die rouwt om de dood van haar kind, lijdt iedereen mee.
Als het vanaf de middeleeuwen economisch voor de wind gaat geven rijke burgers en kooplieden opdrachten voor altaren, waarin Maria hun gelijke lijkt te zijn. Zij draagt eigentijdse kleding en woont in dezelfde stad als de opdrachtgevers. In de vijftiende eeuw ontstaat de traditie van privédevotie. Zijn het eerst de monniken die in hun cel bij een devotieschilderijtje bidden, later gebruiken ook leken deze ‘Andachtsbilder’ om zich te vereenzelvigen met de afgebeelde heilige. Hoe menselijker de voorstelling, hoe dichterbij de gelovige kan komen.
“Theologie, de leer van de kerk, wordt als basis van het geloof sterk overschat. Daar ligt niet de aantrekkingskracht. Die schuilt in de herkenbaarheid van het verhaal, van de personages erin. Maria is als het ware de menselijke toegang tot de goddelijke kant.”
– Sijbolt Noorda (protestants bijbelwetenschapper)
Hoewel theologen gepoogd hebben grip te krijgen op de rol van Maria binnen de religie, is het dankzij de passie en fantasie van het volk, die terug te zien is in de vele kunstwerken die haar verbeelden, dat zij gedijt. De beeldende kunst bewijst de aanwezigheid en invloed die Maria had op de Westerse cultuur, en het is via deze kunst dat de kennis betreft de Madonna universeel is verspreid. Afbeeldingen van haar zijn de optische focus van vele tradities over de hele wereld. Toch wordt er over haar uiterlijke kenmerken en kleding niks genoemd in de bijbel. Het zijn dus niet geschriften geweest die Maria hebben gekleed, maar de kunstenaar.
Geraadpleegde bronnen:
Carl, Klaus (2006). Madonnen. London: Sirrocco
Chavannesmazel, Claudine (februari 2017). Maria en haar betekenis in de vroege kerk. Catharijne museummagazine p. 12-13
Kirkhaar, Désirée (februari 2017). Maria, de Moeder Gods. Catharijne museummagazine p. 14-16 Kirkhaar, Désirée (februari 2017). Maria, een echte moeder. Catharijne museummagazine p. 18-20 Noorda, Sijbolt (februari 2017). De menselijke dimensie – Maria: de stille kracht van het geloof. Catharijne museummagazine p. 43
Orsini, Jacqueline (2000). Mary –images of the Holy Mother. San Francisco: Chronicle Books Kirkhaar, Désirée & Constandse, Irene (februari 2017). Maria, de tentoonstelling. Catharijne museummagazine
Verdon, Timothy (2005). Mary in Western Art. New York & Manchester: Hudson Hills Press